Mijn knuffel

Mijn knuffel is moe
heeft z'n oogjes toe
we gaan hand in hand
straks naaar dromeland
maar voordat we gaan
heel ver hiervandaan
in de zwarte nacht
fluister ik heel zacht
ik ben nooit alleen
met jou om mij heen!!!

spek mannetjes

Benodigdheden:
jumbopak spekjes
waterballonnetjes
beweegbare oogjes
sate stokjes
stiften
papier
plakband
lijm
doos
aluminium folie


Beschrijving:
De doos verpak je in aluminium folie, hier prik je straks de mannetjes in.
Je blaast de ballonetjes op en daar plak je twee beweegbare oogjes op.
Met zwart stift teken je er een mondje op en daarboven twee stippen die de neus voorstellen.
Dan plak je met plakband de stompe kant van de sate prikker aan het tuutje van de ballon.
Dan knip je van papier strikjes.
En die versier je met gekleurd stift, net wat je leuk vind.
Dan plak twee strikken om het satestokje.
Zodat het tuutje en de plakband verdwijnt onder het strikje.
Dan prik je 4 spekken aan elke sate stokje en die steek je in de doos

Zo denk ik nu over de BSO

Het leek me eerst helemaal niets, omdat ik altijd dacht dat de kinderen alles konden doen waar ze zelf zin in hadden.
En er leek me ook weinig afwisseling in het werk zitten.
Nou wist ik ook niet echt over de BSO.
Ik heb er nooit geen stage gelopen of gehoord hoe het werken daar was.
Door de gastles ben ik er wel meer over te weten gekomen.
Ik ben erachter gekomen dat ik altijd verkeerd over het werken op een BSO heb gedacht. Er schijnt veel afwisseling in te zitten.
En ik vind het ook heel leuk dat er met thema's word gewerkt.
Toch is de BSO niet waar ik wil werken.
Het is niet echt mijn doelgroep.
Ik wil graag met baby's of peuters werken op een kinderdagopvang.

Feiten over pesten

De meeste basisschoolleerlingen, ruim zestig procent, worden wel eens gepest. Een enkel keertje gepest worden, daar is overheen te komen. Echter, 8 % van de basisschoolleerlingen wordt minstens één keer per week gepest. Dit zijn er minimaal twee per klas. Pesten gebeurt vooral op school. Bijna de helft van de gepeste kinderen vertelt het aan de leerkracht. Volgens de leerlingen grijpen de leerkrachten lang niet altijd in als er gepest wordt. De meeste kinderen vinden het vervelend om te merken dat andere kinderen gepest worden. Veertig procent van de kinderen probeert te helpen als een ander kind wordt gepest. Ongeveer even veel kinderen vinden dat ze eigenlijk iets zouden moeten doen, maar doen het toch niet. Veel kinderen vertellen thuis niet dat ze gepest worden. Van de leerlingen in het voortgezet onderwijs (klas 2 en 4) meldt dertig procent dat ze niet worden gepest. Twee procent wordt meer dan één keer per week gepest. Een klein gedeelte van de jongeren vertelt aan een docent dat hij of zij is gepest. De leerkrachten grijpen niet vaak in als er wordt gepest. Ruim twintig procent van de jongeren in het voortgezet onderwijs probeert een gepest kind te helpen. Twee keer zoveel jongeren vinden dat ze eigenlijk zouden moeten helpen, maar doen het niet. Dit blijkt uit een landelijk onderzoek uit 1991. Er deden 30 scholen voor basisonderwijs aan mee en 36 voortgezet onderwijs-scholen. In totaal zijn 88 klassen kinderen bij het onderzoek betrokken. Het onderzoek bouwt voort op grootschalig onderzoek in Scandinavië. De uitkomsten van het Nederlandse onderzoek kloppen in grote lijnen met de resultaten uit andere landen. Overigens worden niet alleen kinderen gepest. Ook op het werk lijkt pesten regelmatig voor te komen.

Gastles BSO

Wij hebben vandaag (16 September 2008) een gastles gehad over de BSO.
Deze gastles werd gegeven door Dierdre Kleine Punte.
Ze komt zelf uit Afrika en woont al 14 jaar in Nederland.
Ze werkt op de BSO Zeven bergen in Hengelo.

De BSO is gericht op de doelgroep kinderen van 4 tot 12 jaar.
In de vakantie's is de BSO geopend van kwart voor 8 tot kwart voor 6.
Mensen hebben vaak vooroordelen over de BSO zoals:
- De kinderen luisteren niet.
- De kinderen zijn brutaal.
- Kinderen zijn niet leuk.
- Kinderen gaan graag hun eigen gang.

Eigenlijk zijn er heel veel voordelen vertelde ze zoals:
- Je bent minder met de verzorging bezig.
- Geen vieze luiers.
- Ze kunnen zelf lopen.
- Je kunt de kinderen sturen.
- De kinderen kunnen zelf hun brood smeren.
Zo zijn er nog veel meer voordelen.

In de vakantie's hebben ze ook altijd thema's zodat er voor de kinderen meer afwisseling is.
Dit doen ze vooral omdat de kinderen dan vaak de hele dag op de BSO zijn. Zo word er in de zomervakantie om de 2 weken een ander thema gedaan. De thema's bepalen ze samen met de kinderen 3 weken van te voren. Ze gaan dan samen met de kinderen in een kring zitten en overleggen welke thema's ze kunnen doen. De leukste thema's halen ze er dan uit en die gaan ze verder uit werken. De leidsters maken verder niet iets speciaals dat laten ze door de kinderen doen. De leidsters helpen natuurlijk wel mee. Zo krijg je dat de kinderen zelf heel leuk en creatief er mee bezig zijn.

Ik vond dit wel een leuke Gastles er werd alleen niet zo heel erg veel verteld. Ik had het ook wel leuk gevonden als ze meer over het werk zelf vertelde zoals wat de openings tijden zijn en of het werk zwaar is en hoe zij het ervaart.

Een koetje en een kalfje

Een koetje en een kalfje, Die liepen in de wei.
Toen kwam er een heel dik varkentje voorbij,
Dat zei, dat zei: geef dat kalfje maar aan mij.
Nee, zei de koe, boe, boe, boe!
Nee, zei de koe, boe, boe, boe!

naar bed,

Naar bed, naar bed, zei Duimelot.
Eerst nog wat eten, zei Likkepot.
Waar zal ik het gaan halen, zei Lange Jan.
Uit Grootmoeders Kastje, zei Ringeling.
Dat zal ik verklappen, zei 't kleine ding.

Kindermishandeling

Ik ben lucht

voor mijn vader

In een hoekje getrapt

en vergeten

Ik ben niks

Ik ben niemand

en nergens toe in staat

dan te janken in mijn slaap

Zie mij,

Kijk maar goed

van voor en van achter

Ik spring in het rond

Maar daaronder

koud en kil

Warmte ken ik niet

Want ik ben de lucht

die ik adem niet waard

Mijn mening:

Ik vind het heel erg dat kinderen nog steeds mishandeld worden.

Ik denk dat er nog meer toezicht op gehouden moet worden op school.

En dat er misschien ook voorlichtingen moeten worden gegeven op basisscholen.

Dit vooral omdat kinderen dan weten hoe ze er mee om moeten gaan en wat ze er aan kunnen doen.

Met wie ze kunnen gaan praten als het gebeurt.